Onhandige motoriek
Rustig op een stoel zitten. Uit je woorden komen. Veters strikken. Een bal gooien. Gewone handelingen. Maar als je DCD (Developmental Coordination Disorder, oftewel onhandige motoriek zonder onderliggend ziektebeeld) hebt, zijn deze 'gewone dingen' moeilijk. In de Sint Maartenskliniek onderzoeken we of uw kind DCD heeft en kijken we samen welke behandeling tot de beste resultaten leidt.
Kinderen met DCD hebben een achterstand in de ontwikkeling van motorische vaardigheden. Ook hebben ze moeite met het coördineren van hun bewegingen. Hun motoriek ziet er onhandig uit. Er zijn geen aantoonbare medisch-neurologische oorzaken of lichamelijke gebreken (zoals spasticiteit of doofheid) bij DCD. Ook hebben deze kinderen een normale intelligentie (IQ >70).
Automatiseren niet vanzelfsprekend
Bij DCD is meestal sprake van een niet optimaal ontwikkeld en functionerend zenuwstelsel. De prikkeloverdracht in de hersenen verloopt niet goed, waardoor het lastig is:
- te plannen en te programmeren;
- spieren te coördineren en controleren;
- handelingen aan te leren en uit te voeren.
Dit zijn handelingen die je bij een normale ontwikkeling leert door training. Door steeds weer in verschillende variaties te oefenen, ontdek je het programma achter de handeling. Je slaat dit op in je geheugen en kan ze vervolgens zonder nadenken uitvoeren. Bij een kind met DCD is dit automatiseren niet zo vanzelfsprekend. Uw kind moet meer moeite doen om handelingen goed uit te voeren en te coördineren. In veel gevallen heeft uw kind minder moeite met eenvoudige en spontane acties dan met complexe zaken en handelingen op commando. Dit kan in verschillende situaties problemen geven. Veel leerlingen met DCD werken hierdoor traag of komen niet goed mee op school. Ze kunnen zich moeilijk concentreren en hebben moeite met het horen, zien en begrijpen van wat er om hen heen gebeurt.